Hoornstra brengt als een van de weinigen orde en samenhang aan in de voorstellen van Curriculum.nu.

Met de introductie van het begrip 'brede vaardigheden' en het gedetailleerd uitwerken van digitale geletterdheid door Curriculum.nu is het er niet overzichtelijker op geworden.

Curriculum.nu heeft de 21e-eeuwse vaardigheden min of meer teruggebracht tot 'digitale geletterdheid. De resterende vaardigheden uit het model van Kennisnet SLO, noemen ze de 'brede vaardigheden'. Hiermee wordt het niet overzichtelijker en het biedt critici de mogelijkheid om het hele palet van vaardigheden naar het rijk der fabelen te verwijzen. Een van hen is Paul Kirschner: "21e-eeuwse vaarigheden zijn niet 21e-eeuws en het zijn bovendien geen vaardigheden." Want generieke vaardigheden bestaan volgens hem namelijk niet.

Hans Hoornstra:

"Paul Kirschner intrigeert me. Natuurlijk zegt hij veel zinnige dingen over het ontwikkelen van cognitieve vaardigheden en kennis. Maar hij verbaast en amuseert mij ook met prikkelende uitspraken als "de 21e-eeuwse vaardigheden zijn niet 21e-eeuws" en "bovendien zijn het geen vaardigheden".

Wat betreft het laatste geeft hij aan dat er helemaal geen generieke vaardigheden zijn. Vaardigheden zijn altijd gekoppeld aan inhoud. Hij onderbouwt dit met een voorbeeld dat een sterke schaker, niet beter kan dammen dan hijzelf. Waarbij ik ervan uitga dat hij zelf een ongeoefende speler is.

Ik durf dit toch wel te betwijfelen. Schaakvaardigheden zullen niet honderd procent te transponeren zijn, maar het vooruit rekenen en visualiseren lijken me toch wel erg grote overeenkomsten in het spel. Deze vaardigheden zullen ook grote invloed hebben op de speelsterkte. Nog los van ervaring met tactiek (geforceerde zettenreeksen) en strategie (lange termijn planning). Dat het onderzoek van Adriaan de Groot regelmatig uit zijn context wordt gerukt, ben ik als fanatiek schaker wel gewend. Maar de stelling van Paul gaat me toch wat te ver. Het is bijvoorbeeld bekend dat wereldkampioen Jannes van der Wal een sterke schaker was. Op meesterniveau zelfs. Omgekeerd is de topschaker Vasily Ivanchuk een zeer sterke dammer.

Mijn eigen verwachting zou zijn dat een schaker die de overstap maakt naar het dammen, in aanvang net zo zwak is als een beginnende dammer zonder schaakachtergrond. Maar met enige inspanning zijn de vaardigheden te transponeren naar het nieuwe bord, dat 100 velden telt in plaats van 64. De leercurve van de schaker die gaat dammen zal naar mijn inschatting vele malen steiler zijn dan de curve van een niet-schaker die gaat dammen.

Als dit zo zou zijn, dan zou dit aantonen dat er wel degelijk generieke vaardigheden zijn, die ook te trainen en de transponeren zijn. Lijkt me ook niet meer dan logisch eigenlijk. Kwestie van gezond verstand."

afbeeldingen Curriculum.nu